Naleving van de sterk gereglementeerde Europese aanbestedingsrichtlijnen is geen sinecure. Interne opdrachtgevers en overheidsinkopers blijken vaak creatief en handige trucjes om maar aan die vermaledijde aanbestedingsrichtlijnen te ontkomen zijn nagenoeg bekend. De grenzen van de richtlijnen worden opgezocht en niet zelden overschreden. Het lijkt vooral een sport om maar onder de drempelbedragen te blijven en dus niet te hoeven aanbesteden. Voorbeelden hiervoor zijn het opknippen van een grote opdracht in meerdere kleine opdrachten. aanvullingen op bestaande contracten of zelfs het toepassen van verschillende opdrachtomschrijvingen bij facturatie
Door de diverse vermeende aanbestedingsaffaires die in media zijn verschenen weet men inmiddels dat als ‘niet-naleving’ wordt ontdekt door een accountantsdienst of erger … een journalist. de opdrachtgever de consequenties moet aanvaarden. ‘Niet-naleven’ van de Europese aanbestedingsrichtlijnen wordt immers gezien als een economisch delict en dat kan afhankelijk van de ernst van het delict. oplopen tot een gevangenisstraf van 6 jaar of een forse geldboete. In de praktijk blijkt dat de soep niet zo heet wordt gegeten en dat een afstraffing door de media vaak als meest vervelend wordt ervaren. De suggestie van onbehoorlijk bestuur of vermeende integriteitschending is vaak niet iets wat politici graag in hun dossier willen hebben staan.
Toch zijn er voldoende situaties denkbaar waarbij een procedure niet conform de geldende regels en voorschriften kan verlopen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan zeer geheime opdrachten of absolute spoed. Bij enkele overheidsorganisaties is hiervoor een speciale procedure beschreven die bekend staat als “de waiverprocedure”. De functionaris belast met het toekennen of afwijzen van zo’n intern verzoek. moet stevig in zijn/haar schoenen staan omdat veel argumenten eigenlijk neerkomen op onkunde en/of onwetendheid bij de opdrachtgever. Het gemis aan ervaring met overheidsinkopen voedt de angst bij de opdrachtgever voor de eindsituatie waardoor gezocht wordt naar handvatten om in controle te blijven. Het zal u niet vreemd zijn dat bij een verzoek om dispensatie. het meest een beroep wordt gedaan op het argument “spoed” ofwel “ik heb eigenlijk te laat de inkoopafdeling betrokken”.
In de dagelijkse praktijk van overheidsinkopen blijken ook alternatieve. minder officiële procedures voorhanden te zijn om maar te ontkomen aan de aanbestedingsrichtlijnen. Menig leverancier wijst de opdrachtgever maar al te graag op het bestaan van deze procedures omdat daarmee veel administratieve rompslomp kan worden voorkomen. Deze alternatieve procedures staan in de wandelgangen beter bekend als ‘artikel 5’ en ‘artikel 10’ procedure. Bij het toepassen van artikel 5. de lichtste procedure. houdt men “??n volle hand voor de ogen” en bij het toepassen van de zwaardere procedure. artikel 10. houdt men “beide handen voor de ogen”. Beide artikelen. niet bekend in de wet. vertonen een sterke gelijkenis met de bekende aapjes “Horen. Zien en Zwijgen” waarmee Confucius benadrukt: “Kijk niet naar. luister niet naar. spreek niet uit en richt je niet op wat in strijd is met welvoeglijkheid”
Niet (willen) naleven van de voorgeschreven inkoopregels bij de overheid komt vaak voort uit onwetendheid en onbekendheid bij opdrachtgevers en daarvoor is maar een oplossing….leren en ervaren. Het is in mijn ogen de taak van de professionele overheidsinkoper om alle ervaringen te delen en de opdrachtgevers te begeleiden in het aanbestedingsproces zodanig dat angsten worden overwonnen. De Europese aanbestedingsrichtlijnen dienen een hoger doel. een doel dat ingezet moet worden ter ondersteuning voor de zakelijk ingestelde overheidsinkoper die beseft dat er veel meer professioneel kan worden ingekocht in plaats van professioneel uitgegeven. Het is immers ook jouw geld!