2016x bekeken

Op europadecentraal.nl is een interessante vraag gesteld door een gemeente. De vraag: Onze gemeente heeft een opdracht uitgezet aan een bedrijf voor het verlenen van een dienst. Omdat de waarde destijds onder het drempelbedrag lag, is niet Europees aanbesteed. Door inflatie en de oorlog in Oekraïne zijn de prijzen gestegen. Als de ondernemer doorgaat met zijn werkzaamheden dan stijgt de waarde van de opdracht boven de Europese drempelwaarde. Moeten wij alsnog Europees aanbesteden? Welke risico’s lopen wij?

ANTWOORD IN HET KORT van Europa decentraal

De gemeente hoeft niet alsnog Europees aan te besteden indien de waarderaming op het tijdstip van verzending van de aankondiging of inleiding van de procedure voor gunning van de opdracht reëel was en de keuze van de methode van berekening van de geraamde waarde niet gemaakt is met het oogmerk om zich aan de toepassing van het aanbestedingsrecht te onttrekken.

Het risico van een onjuiste waardebepaling en de beslissing om daar al dan niet een Europese aanbestedingsprocedure voor te voeren, ligt bij de aanbestedende dienst. Als de aanbestedende dienst een nationale (openbare) aanbestedingsprocedure heeft uitgeschreven, reduceert de gemeente het risico dat benadeelden juridische stappen zouden ondernemen door aan te voeren dat zij belemmerd zijn in de toegang tot de opdracht.

PRIJSSTIJGING, WAT NU?

Als een overheid niet Europees heeft aanbesteed omdat de raming onder de drempelwaarde bleef en later offertes onverwacht alsnog hoger uit blijken te vallen dan de raming, dan is er geen probleem. Er kan gewoon gegund worden.

De raming moet echter wel reëel zijn geweest. Het is dan ook van belang dat de gemeente die de opdracht geeft een deugdelijke motivering heeft voor de waarderaming op dat moment en dat de berekening niet is gedaan met het oogmerk om zich aan de toepassing van de Aanbestedingsrichtlijn of Aanbestedingswet te onttrekken. Het risico van een onjuiste waardebepaling en de beslissing om op basis daarvan al dan niet een Europese aanbestedingsprocedure in gang te zetten, ligt bij de aanbestedende dienst.

VEILIGHEIDSHALVE KIEZEN VOOR EUROPESE AANBESTEDINGSPROCEDURE

Formeel gezien zal bij een reëel geschatte totale waarde van een dienstenopdracht (inclusief eventuele verlengingen of opties) boven de € 215.000,- Europees aanbesteed moeten worden. In de praktijk blijken aanbestedende diensten bij twijfel of dichte benadering van het Europese drempelbedrag vaak ‘veiligheidshalve’ te kiezen voor een Europese aanbestedingsprocedure. Ook worden steeds vaker enige aanbestedingsverplichtingen aangenomen voor opdrachten onder de Europese drempelbedragen.

CONCLUSIE

Wanneer er geen Europese aanbesteding is uitgeschreven omdat de raming van de totale omvang van de opdracht (inclusief opties en verlengingen) onder het drempelbedrag bleef maar de opdracht later alsnog boven de drempelwaarde uitkomt, betekent dit niet dat de aanbestedende dienst alsnog Europees moet aanbesteden. De raming moet echter wel reëel zijn geweest en niet met het oogmerk om zich aan de wet te onttrekken.

Als de aanbestedende dienst een nationale (openbare) aanbestedingsprocedure heeft uitgeschreven, dan loopt zij minder risico dat benadeelden juridische stappen zouden ondernemen. Nationale partijen hebben dan de gelegenheid gehad om mee te dingen naar de opdracht. Voor partijen uit het buitenland geldt dit echter niet.

Bron: Europa Decentraal Euro