Onlangs oordeelde rechtbank Den Haag dat een gemeente inzake een Europese aanbesteding voor asfaltwerken zich niet kon beroepen op Grossmann. Er was volgens de rechter sprake van "een serieuze en niet gerechtvaardigde beperking van het aantal gegadigden”, wat in strijd werd geacht met de wezenlijke uitgangspunten van het aanbestedingsrecht. Dat werd door de rechter als dusdanig belangrijk gezien, dat de gemeente het beroep op Grossmann passeerde.
In de onderhavige uitspraak stond een Europese aanbesteding voor asfaltwerken centraal. Het ARW 2016 was van toepassing en gegund werd op de beste prijs-kwaliteitverhouding.
De inschrijving van eiser was ongeldig verklaard omdat deze niet zou hebben voldaan aan één van de geschiktheidseisen. Inschrijvers dienden te voldoen aan een HTM Erkenningsregeling, wat zij aan moesten tonen met een referentieproject. Het stond de gemeente (verweerder) vrij om hier bewijsstukken over op te vragen.
De voorzieningenrechter was echter van mening dat toepassing van de geschiktheidseis niet strookte met de Aanbestedingswet. Door de regeling werden “inschrijvers voor toelating tot de erkenningsregeling en eventuele klachten over het toelatingsproces afhankelijk van een derden”, in dit geval HTM. Bovendien beperkte deze regeling de kring van gegadigden in hoge mate, wat naar het oordeel van de rechter onwenselijk was in het licht van het aanbestedingsrecht. Dat de regeling noodzakelijk was, werd volgens de rechter onvoldoende aangetoond.
Het beroep op Grossmann trof geen doel, omdat sprake is van “een serieuze en niet gerechtvaardigde beperking van het aantal gegadigden”. Dit is strijdig met de wezenlijke uitgangspunten van het aanbestedingsrecht en dat wordt door de rechter als dusdanig belangrijk gezien, dat de gemeente geen beroep op Grossmann kon doen. Daarnaast heeft klager in een eerder stadium juist wel zijn beklag gedaan over de geschiktheidseis.
Conclusie
De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat voorzieningenrechters vaker een casuïstische benadering toepassen bij een beroep op Grossmann. Als sprake is van een schending van de beginselen van het aanbestedingsrecht, lijkt het erop dat een beroep op rechtsverwerking steeds minder snel wordt aangenomen. Wij schreven hier bovendien al eerder over.