336x bekeken

In een opiniestuk wat eerder gepubliceerd is op de website van Binnenlands Bestuur benadrukken Pieter van den Herik (MVO Nederland), Lizan Molmans (Nevi) en Stefan Panhuijsen (Social Enterprise NL) het enorme potentieel van publieke inkoop als instrument om duurzame en sociale innovatie te bevorderen. Overheden in Nederland besteden jaarlijks meer dan 100 miljard euro aan producten en diensten, wat hen een aanzienlijke invloed geeft op de markt en maatschappij. Echter, deze inkoopkracht wordt nog onvoldoende ingezet voor duurzaamheid en sociale impact.

Momenteel is duurzaam en sociaal inkopen geen vaste norm bij overheidsinstanties, ondanks dat dit een effectieve manier is om marktontwikkeling te stimuleren. Duurzame bedrijven en sociale ondernemingen vragen juist om stimulerende voorwaarden vanuit de overheid, maar deze blijven vaak uit. In plaats daarvan blijft duurzaamheid een ondergeschikt element in het inkoopproces, of wordt het geheel genegeerd.

Een belangrijke reden waarom duurzame inkoop achterblijft, is dat de directe kosten vaak hoger worden ingeschat dan de maatschappelijke baten die op de lange termijn worden gerealiseerd. Deze baten, zoals besparingen en sociale winst, zijn bovendien niet altijd direct zichtbaar voor de inkopende partijen, wat leidt tot een afwachtende houding. Daarnaast is duurzaam inkopen momenteel te vrijblijvend, omdat bestaande richtlijnen en manifesten geen wettelijke kracht hebben.

De auteurs pleiten voor een beleidswijziging waarbij duurzame en sociale criteria de standaard worden in publieke inkoop, met als uitgangspunt "tenzij...," waarbij inkopers moeten verantwoorden waarom ze hiervan afwijken. Dit zou gepaard moeten gaan met transparantie en verantwoording over het inkoopproces.

Om echte en blijvende verandering te bewerkstelligen, suggereren de auteurs dat wetgeving noodzakelijk is. Ze wijzen op het voorbeeld van de aanbestedingsmethode Beste Prijs-Kwaliteitverhouding (BPKV), die pas breed werd toegepast nadat het in de wet werd verankerd. Door duidelijke en meetbare beleidsdoelen te stellen en duurzame en sociale criteria wettelijk te verankeren, kunnen overheden hun inkoopkracht effectief inzetten voor een duurzame, circulaire en inclusieve toekomst.

De oproep aan opdrachtgevers en beleidsmakers is duidelijk: de kosten van inactiviteit zijn op lange termijn veel hoger dan de investeringen die nu nodig zijn. Overheden hebben de verantwoordelijkheid om met hun inkoopbeleid een positieve verandering te realiseren.