Twee weken geleden schreef Johan Keus een artikel over de laatste ontwikkelingen. (Grossmann-verweer in beweging ) De rode draad: de rechter is steeds kritischer op het verweer van aanbestedende diensten in kort geding dat inschrijvers te laat hebben geklaagd en daarmee hun rechten hebben verwerkt.
De Voorzieningenrechter rechtbank Den Haag zet deze strikte lijn door met een uitspraak van 23 februari 2021. Opvallend is met name dat de Voorzieningenrechter de ernst van de (vermeende) overtreding van de aanbestedende dienst in de beoordeling meeneemt. In dit geval was volgens de Voorzieningenrechter sprake van een “serieuze en niet gerechtvaardigde beperking van het aantal gegadigden in strijd met wezenlijke uitgangspunten van het aanbestedingsrecht”.
In lijn met de uitspraak van 11 februari 2021 lijkt dit zelfs een op zichzelf staande reden te kunnen zijn om het Grossmann-verweer te passeren; dus los van de vraag of inschrijver tijdig heeft geklaagd. Overigens had inschrijver in dit geval wél tijdig geklaagd, door tweemaal een vraag bij NvI te stellen.
Conclusie: het Grossmann-verweer komt verder onder druk te staan. Voor de rechtsbescherming van inschrijvers een goede zaak. Keerzijde is wel meer onzekerheid voor aanbestedende diensten.